Overig

Dwangmedicatie

Overig

Uitvoering van de zorgmachtiging of de crisismaatregel

KC22-010 20 februari 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC22-010
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 8 februari 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 18 februari 2022
Datum uitspraak  : 21 februari 2022

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP)

 

[verweerster] (verweerster)

[verweerder] (SPV)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[psychiater] (psychiater)  `

[lid] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

  1. Medicatie
  2. Te laat informeren over verplichte zorg
  3. Verplicht contact met SPV-er

 

Procesverloop

De commissie heeft op 8 februari 2022 een klacht ontvangen in het kader van verplichte zorg. Op 9 februari zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 15 februari 2022 doorgestuurd naar partijen.   

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 21 februari 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.      

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift d.d. 24-9-2021 en 12-2-2022;

-           Medische verklaring d.d. 7-12-2021;

-           Pr 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 3-9-2021 en 24-12-2021;

-           Infobrief 8.9 lid 3 verplichte zorg;

-           VZ art. 9, lid 1 en 2, d.d. 24-12-2021;

-           Bevindingen GD d.d. 9-12-2021;

-           Zorgmachtiging d.d. 24-12-2021;

-           Zorgplan;

-           Decursus en rapportage periode 24-9-2021 t/m 4-2-2022;

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 21 februari 2022.

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met schizofrenie in onvolledige remissie. Er is sprake van een lange behandelgeschiedenis.

Op 24 december 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden.

 

Standpunten van partijen

Ter zitting leest klager een korte verklaring voor. Hij benoemt daarin dat hij zich beter voelt en actiever wordt. Hij is lid geworden van een fotoclub en van een politieke partij om op te komen voor de belangen van zijn doelgroep en om mee te kunnen praten.  

PVP vult aan dat hij in het dossier heeft gelezen dat het depot na de vorige hoorzitting aangepast is naar 1 keer per 4 weken. Ook leest hij dat het relatief goed gaat met klager. PVP heeft in een andere hoorzitting van de betreffende psychiater vernomen dat er nieuwe inzichten zijn omtrent de noodzakelijke dosering bij terugtreden van de psychotische klachten na behandeling van de acute fase. Tot op heden werd de dosering dan meestal gehalveerd, terwijl nieuw onderzoek aantoont dat 0,25 ook voldoende zou zijn. PVP benadrukt dat klager zich een week slechter voelt na toediening van een depot en daardoor soms niet in staat is zijn afspraken rond activiteiten na te komen.

 

Verweerster beaamt dat klager de afgelopen periode stabiel is geweest, zowel qua symptomen als zelfzorg. Tegelijkertijd is dat voor haar juist reden om het depot te continueren. In een eerdere periode is de medicatie gestopt en ontstond opnieuw ontregeling. Verweerster benadrukt dat het brein niet verandert door medicatie dus klachten komen weer terug wanneer de medicatie stopt. Er is jaren geleden schizofrenie vastgesteld bij klager. Die stoornis moet continu worden behandeld. Bij een vorige hoorzitting is klager aangeboden om op basis van de bloedspiegel te bepalen of de dosering Cisordinol passend is. Daarvan heeft klager geen gebruik gemaakt aldus verweerster. Zij is bekend met het feit dat de medicatie bij sommige patiënten verminderd kan worden na de acute situatie. Dat is na de opname in de [afdeling] ook bij klager gebeurd. Toen is de medicatie van 1 keer per 3 weken naar 4-wekelijks gegaan. De halvering van de dosis die PVP benoemt heeft volgens verweerster betrekking op patiënten die volledig in remissie zijn. Dat is bij klager niet aan de hand geeft zij aan. Klager heeft nog symptomen ondanks het depot.

 

SPV-er benoemt dat het lastig is om tot overeenstemming te komen met klager over het contact. Contact is nodig maar hij wil dit graag zo min mogelijk in een verplicht kader doen. Klager neemt soms zelf initiatief in het contact als hij meer last heeft van stemmen in zijn hoofd.

 

De commissie bevraagt verweerster over de aanzegging dwang. Deze blijkt naar een verkeerd emailadres gestuurd te zijn. Verweerster was in de veronderstelling dat dit per post verzonden zou worden. Zij heeft dit als aandachtspunt teruggekoppeld naar de GD. Verweerster geeft ter zitting aan in het vervolg te controleren of een 8.9 brief ook daadwerkelijk bij een cliënt is aangekomen.  

 

Met betrekking tot het verplichte contact met de SPV-er licht klager toe dat in het zorgplan is vermeld dat hij geen contact wil als het goed met hem gaat. Als het minder goed gaat stemt klager wel in met contact. SPV-er geeft aan op de hoogte te zijn van deze wens maar hij moet klager wel kunnen volgen en weten dat het goed met hem gaat. Ook om de dosering goed te kunnen afstemmen en eventuele klachten te kunnen monitoren. Daarom is regelmatig contact toch noodzakelijk. SPV-er geeft aan dat klager ook mag bellen of appen.

 

Verweerster vult aan dat de moeder van klager is overleden rond de aanvraag van de zorgmachtiging. Klager trok zich toen terug uit contact. ‘We maakten ons daar zorgen over en wilden u extra ondersteunen’ aldus verweerster. In het verweerschrift heeft verweerster ook aangegeven dat zij streeft naar vrijwillig contact. Klager heeft niet veel mensen in zijn netwerk vervolgt verweerster. Enige vorm van contact is nodig. Klager benoemt dat hij een keer per maand contact heeft met de poliverpleegkundige voor het plaatsen van het depot. Hij vindt dit voldoende. Verweerster geeft aan dat dit niet toereikend is omdat deze verpleegkundige alleen een injectie zet en geen onderdeel is van het team. Zij heeft geen begeleidende taak. Het is een zeer kort contact en er vindt geen terugkoppeling plaats naar het team.

 

          

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klachten zijn gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man bekend met schizofrenie in onvolledige remissie.

Klager klaagt over de verplichte medicatie, contact met zijn SPV-er en de te late uitreiking van

de schriftelijke mededeling van verplichte zorg. Verweerder geeft aan dat de verplichte zorg bij klager van belang is om het ernstig nadeel te behandelen. Klager verzorgt zichzelf niet goed, eet onvoldoende voedsel en drinkt te weinig, veroorzaakt geluidsoverlast in de buurt en heeft suïcidale gedachten. Eerder is gepoogd om de dosering van de medicatie te verlagen en op basis van een medicatiespiegel in het bloed de behandeling vorm te geven. Dat is niet gelukt.

 

De te late schriftelijke mededeling is veroorzaakt doordat deze naar een oud mailadres van klager is verzonden. Pas na vragen van klager op 18 januari 2022 is de brief naar het juiste mailadres verzonden.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend te kwalificeren. Uit het dossier blijkt dat klager lijdt aan schizofrenie, agressief kan zijn naar zijn omgeving, zichzelf niet goed verzorgt en suïcidale gedachten heeft. Verweerder heeft gepoogd om in gesprek met klager de behandeling vorm te geven, akkoord te gaan met een lagere dosering en te behandelen op geleidde van een medicatiespiegel. Dat is niet gelukt. Depottoediening wordt als noodzakelijk gezien.

Het contact met de SPV-er (toezicht) is daarbij van belang om de behandeling van klager te monitoren.

 

Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klacht omtrent verplichte medicatie met depot en contact met de SPV-er ongegrond.

 

De commissie concludeert dat de mededeling van verplichte zorg te laat is aangekomen bij klager.

Klager heeft zelf moeten informeren naar de verplichte zorg en daarop heeft verweerder alsnog de aanzeggingsbrief per mail naar het juiste mailadres verzonden op 21 januari 2022. Dit geeft aan dat het depot op 28 december 2021 zonder de juiste aanzegging is gegeven.

 

Op basis van bovengenoemde gronden acht de klachtencommissie de klacht omtrent de schriftelijke mededeling verplichte zorg gegrond.

 

Uitspraak

 

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot de medicatie en het

toezicht ongegrond.

 

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot de schriftelijke

mededeling gegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te [locatie], 21 februari 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5